Omdat het Maritiem Museum in Rotterdam belangstelling heeft voor de uitgebreide reisarchieven (over de periode 1948-1984) van mijn vader, ben ik zelf in die dozen gedoken om eventuele privézaken (brieven e.d.) te verwijderen. Een schat aan informatie, herinneringen en emoties kwamen naar boven.
Twee zaken troffen mij diep.
De laatste reis
Bij een leeftijd van 58 jaar gingen zeevarenden met pensioen. Mijn vader maakte een laatste reis – op zijn eigen verzoek met een ‘gewoon vrachtschip – naar Zuid-Amerika. Mijn moeder mocht mee en ik was ook aan boord bij de kustreisjes aan het begin en aan het einde van de reis. Foto’s van ons drietjes, van mijn vader voor de laatste keer in uniform in functie en bij het – in burger – verlaten van het schip… Nu ik net zelf met pensioen ben, raakt mij dat wel.
Ook bijzonder zijn de foto’s van mijn oma (84 jaar) aan boord. Als verrassing was die vanuit Tilburg met de trein naar Vlissingen gereisd, waar mijn vader zijn loopbaan beëindigde. Ik haalde haar op van het station en bracht haar naar de haven. Voor moeder en zoon die nooit zo sterk waren in het tonen van emoties, waren dit heel bijzondere, waardevolle uren. Ik heb van de aanblik genoten.




De ramp met de Maassluis

In 1989 verging de chemicaliëntanker ms Maassluis ‘met man en muis’ voor de kust van Algerije in een vliegende storm. Er waren slechts twee overlevenden en van de overige 27 bemanningsleden werden maar 8 stoffelijke resten terug gevonden. Naast herkenbare stukken voorschip en achterschip werden alleen maar kleine brokken verwrongen staal aangetroffen.
Na de tewaterlating in 1982 was mijn vader onderdeel van het team dat de afbouw van de Maassluis begeleidde. Hij maakte als gezagvoerder de proefvaart en eerste reis. Daarna maakte hij meerdere reizen met dit schip. Mijn moeder was tijdens de afbouwfase ook regelmatig op de werf en maakte een reis mee.
Mijn vader verloor dus bij die ramp een groot aantal collega’s waarmee hij nauw had samengewerkt tijdens de reizen. En hij verloor het schip waarvan hij – door de maanden op de werf en de reizen – ongeveer elke vierkante centimeter kende.
Toen de stoffelijke resten van de collega’s op Schiphol arriveerden was hij één van de dragers. Samen met mijn moeder bezocht hij meerdere rouwdiensten in het hele land. Omdat er enkele echtgenotes meevoeren ten tijde van de ramp bleven kinderen ineens ouderloos achter. En in de meeste gevallen was er niet eens een lichaam om te begraven.
Wat dit met een mens doet is nauwelijks voor te stellen. Voor mijn vader moet dit echt vreselijk geweest zijn en bij het doorbladeren van alles wat hij over deze ramp heeft bewaard, kon ik dat grotendeels verborgen verdriet weer voelen.
Mijn moeder en ik hadden het vermoeden dat deze slag waarschijnlijk zijn weerstand heeft gebroken, waardoor iets wat mogelijk al sluimerde, zich kon ontwikkelen tot een kwaadaardige, fatale ziekte. In 1992 overleed mijn vader, 65 jaar oud.

